Wat zijn de natuurlijke verdedigingsmechanismen op uierniveau en hoe kunnen we die ondersteunen?
Uiergezondheid is van groot belang voor de melkproductie, het koewelzijn en het arbeidsplezier voor de melkveehouder. Feitelijk wordt elk geval van mastitis veroorzaakt door bacteriën die het uier zijn binnengedrongen via het slotgat en het tepelkanaal. De speenhuid, het tepelkanaal en het slotgat vormen de eerste, en belangrijkste, verdedigingslinie (Neijenhuis, 2004).
articles
Speenhuid
De speenhuid is de eerste verdedigingslinie tegen binnendringende pathogenen. Een intacte huid vormt een vijandige omgeving voor bacteriën en voorkomt hun groei. Veranderingen in de speenhuid kunnen bacteriële kolonisatie van de speen veroorzaken (Neijenhuis et al., 2001). Het normale onbeschadigde huidoppervlak kan in gevaar komen door snijwonden, scheurtjes, kloven, blauwe plekken, wonden, enz. Een ongezonde huid kan worden veroorzaakt door omgevingsfactoren, zoals koude, vochtige of modderige omstandigheden, of door droog ligboxmateriaal dat huidvocht opneemt.
Tepelkanaal
Het kanaal bevindt zich onderaan de speen. De bacteriën die klinische mastitis veroorzaken, dringen de uier binnen via de speen en het tepelkanaal is daarom een belangrijk verdedigingsmechanisme tegen intramammaire infectie. Het tepelkanaal wordt meestal afgesloten door het slotgat (een kringspier) en is voorzien van een laag keratine, die de bacteriegroei remt en een barrière vormt tegen een potentiële bacteriële invasie. Tijdens het melken gaat het slotgat open en spoelt de keratinelaag weg, waardoor het risico van een bacteriële invasie ontstaat (Lacy-Hulbert & Woolford, 2000). Het is dan ook belangrijk om strikte hygiënenormen te handhaven voor de melkrobot en om bijvoorbeeld tepelvoeringen op tijd te vervangen. Lely adviseert om uw siliconen of rubberen voeringen regelmatig te vervangen: siliconen na 10.000 melkingen en rubberen na 2.500 melkingen.
Ook na het melken (voordat de slotgat zich heeft kunnen sluiten en de keratinelaag is hersteld) kunnen bacteriën nog binnendringen via het tepelkanaal. Het duurt ongeveer 20 tot 30 minuten voordat de speen na het melken compleet gesloten is. Uiergezondheidsproducten zorgen voor desinfectie om deze kwetsbare periode, wanneer de speen na het melken nog open is, te overbruggen. Het wordt dan ook aangeraden om de dieren na het melken gedurende ten minste een half uur niet te laten liggen om bacteriële besmetting van de speen te voorkomen. Koeien drinken graag na het melken (en tijdens het voeren) en het is daarom belangrijk ze van een adequate en schone watertoevoer te voorzien.
Speenpunt
Een slechte conditie van de speenpunt (speenpuntvereelting-hyperkeratose) (link naar art 2 - melkproces) kan worden veroorzaakt door een slechte melkprestatie, zoals verkeerde melkinstellingen, overmatig melken (Hillerton et al., 2002) of een slecht aansluitende tepelvoering (Zucali et al., 2008). Spenen met een slechte huidconditie ontwikkelen sneller speenpuntvereelting (hyperkeratose). Speenpuntvereelting verhoogt het risico van infectie van de melkklieren (Cerqueira et al., 2018). De conditie van de speenpunt vormt een belangrijke rol in de bescherming tegen binnendringende pathogenen.
Conclusie
Uiergezondheid is van groot belang voor de melkproductie, het koewelzijn en het arbeidsplezier voor de melkveehouder. Feitelijk wordt elk geval van mastitis veroorzaakt door bacteriën die het uier zijn binnengedrongen via het slotgat en het tepelkanaal. De speenhuid, het tepelkanaal en het slotgat vormen de eerste, en belangrijkste, verdedigingslinie (Neijenhuis, 2004).
Cerqueira, J. L., Araújo, J. P., Cantalapiedra, J., & Blanco-Penedo, I. (2018). How is the association of teat-end severe hyperkeratosis on udder health and dairy cow behavior? Revue de Medecine Veterinaire, 169(1–2), 30–37.
Hillerton, J. E., Pankey, J. W., & Pankey, P. (2002). Effect of over-milking on teat condition. Journal of Dairy Research, 69(1), 81–84. https://doi.org/10.1017/S0022029901005386
Neijenhuis, F. (2004). Teat condition in dairy cows [Utrecht University]. https://edepot.wur.nl/1071
Neijenhuis, F., De Koning, K., Barkema, H., & Hogeveen, H. (2001). Physiological and Technical Aspects of Machine Milking. In A. Rosati, S. Mihina, & C. Mosconi (Eds.), The effects of machine milking on teat condition (pp. 33–40). ICAR, Villa del Ragno, Via Nomentana 134, 00162 Rome, Italy. https://www.icar.org/wp-content/uploads/2015/09/tec_series_07_nitra.pdf
Zucali, M., Reinemann, D. J., Tamburini, A., & Bade, R. D. (2008). Effects of liner compression on teat-end hyperkeratosis. American Society of Agricultural and Biological Engineers Annual International Meeting 2008, ASABE 2008, 3, 1854–1861. https://doi.org/10.13031/2013.24904