Efficiëntie in voeren en arbeid. Dat is wat het melkveebedrijf van de broers Jouke (41) en Arend op de Hoek (39) in het Friese Wons kenmerkt. Een gesprek over hun motivaties hierin met de beide broers, hun voeradviseur Frank Pol van ABZ Diervoeding en bedrijfsadviseur Jaap Tjeerd Heida van Lely Center Heerenveen.

Met een maatbeker schept Arend op de Hoek mest van de roostervloer in de mestzeef. Dan spoelt de melkveehouder met water de mest schoon; dit doet hij in elk van de drie roestvrijstalen zeven die de mestzeef rijk is. Daarna kijkt hij hoe de mest in de bovenste zeef eruitziet. “Als hier te veel onverteerd materiaal overblijft, is de herkauwactiviteit waarschijnlijk onvoldoende en voegen we structuur toe of halen snelheid weg, zodat voer langer in de koe blijft en ze er meer op gaat kauwen”, verduidelijkt hij. Vervolgens kijkt hij naar de mest in de middelste zeef. Deze geeft informatie over de pensfermentatie. “Blijft er te veel onverteerd materiaal over in de middelste zeef dan is de energie-eiwit verhouding van het rantsoen waarschijnlijk een verbeterpunt.” De laatste zeef geeft vooral een algeheel eindoordeel van de vertering. “Als er in de laatste, fijnste zeef meer dan 50 procent van de mest achterblijft, kun je spreken van een uitgebalanceerd rantsoen”, concludeert Op de Hoek.

Sparringpartner in voeren
Vol interesse kijkt voeradviseur Frank Pol van ABZ Diervoeding toe. “Het is kenmerkend voor de werkwijze van Jouke en Arend”, zegt hij. “Arend is veel aan het experimenteren met voer en sleutelt regelmatig aan de rantsoenen. Zelf werk ik ook veel met de mestzeef en heb de zeef hier ook geïntroduceerd. Maar op veel andere adressen waar ik kom, maak ik het rantsoen met de uitgangspunten die er zijn, schuif daarin en vul het aan. Vervolgens voert de boer dat en analyseren we dat daarna. Met Arend is het anders: met hem ben ik echt aan het sparren: waarom doe je het zus of zo? Hij toetst ideeën bij mij en omgekeerd ik bij hem. Hij is ook iemand die de theorie van de getallen voortdurend toetst aan wat hij ziet in de praktijk. Dat maakt het niveau waarop je acteert anders, je gaat meer de diepte in.” Hoe ziet Arend de rol van zijn voeradviseur? Arend: “Frank kijkt mee over mijn schouder. Ik vind dat je als boer zelf moet snappen hoe het werkt. Maar je kunt niet alles zelf bedenken. Frank komt overal en neemt veel kennis en nieuwe ideeën mee. Hij kan ook aangeven wat wel of niet werkt, dat hoef je dan zelf niet meer uit te zoeken. En soms komt hij hier en zegt: de vorige keer glansden de koeien iets meer. Die scherpte en blik van buiten heb je soms nodig omdat je zelf elke dag tussen de koeien staat.”

“Met voeren heb ik sterk het gevoel: hier is wat te halen. Dat prikkelt het ondernemerschap”. 

Stal vol met automatisering
Jouke en Arend op de Hoek vonden de afschaffing van het melkquotum in 2015 een mooi moment om een nieuwe stal te bouwen. Ze realiseerden een 3+3 rijige stal met plaats voor 265 melkkoeien en vier melkrobots midden in de stal. Naast elke robot is een separatieruimte, wat zorgt voor korte looplijnen. Het voeren gebeurt ook automatisch, met een voerkeuken en een Lely Vector. Twee Lely mestrobots houden de vloer schoon. Zelfs het instrooien van de

ligboxen met bio-bedding uit de mestscheider gaat geheel automatisch. Jouke: “Wij runnen dit bedrijf met z’n tweeën, hebben jonge kinderen en onze vrouwen werken beide buiten de deur. Daar komt bij dat arbeid duur is. Voor ons genoeg reden om te kiezen voor een hoge mate van automatisering. Zo kunnen we maximaal focussen

op zaken waarmee het meeste geld valt te verdienen: aandacht voor de koeien en voeren.” Die kerntaken hebben de twee melkveehouders vervolgens geoptimaliseerd. Jouke is verantwoordelijk voor de zorg over de 285 melk- en kalfskoeien en het bijbehorende jongvee. Arend focust zich volledig op het voeren. Scholieren verlenen hand- en spandiensten.

Voerrobot hart van bedrijf
De voerkeuken met bijbehorende silo's met losse grondstoffen vormen het kloppende hart van het Friese melkveebedrijf. Van hieruit worden de melkkoeien, de droge koeien en het jongvee 24 uur per dag gevoerd met de Lely Vector. De koeien, die in de zomer deelweidegang krijgen, zijn opgesplitst in verschillende voergroepen. Er zijn twee hoogproductieve groepen, een laagproductieve groep en een vaarzengroep. In de oude stal worden het jongvee en de droge koeien eveneens afzonderlijk gevoerd. “Dat is het mooie van de Vector, gericht kunnen voeren in verschillende groepen. Met een voermengwagen kost dat uren werk en het gebeurt dan minder nauwkeurig”, zegt Arend. Een ander voordeel vindt hij dat er per groep voerexperimenten kunnen worden gedaan. “Dan kun je bijvoorbeeld uitproberen hoe een nieuw soort voer het doet en kun je werken met een proefgroep en een referentiegroep.” Frank vult aan: “Vaarzen staan doorgaans lager in de rangorde. Door ze in een aparte groep te zetten, neem je die handicap weg, waardoor ze minder stress hebben, ze makkelijker tot vreten komen en dus beter tot hun recht komen.” Als tweede voordeel van het voeren met de robot ziet hij dat er door het wegvallen van concurrentie langer kan worden doorgevoerd met losse grondstoffen in het basisrantsoen. “Wat ze aan het voerhek tekortkomen, moet normaal extra worden aangevuld met mengvoer in de robots. En mengvoer is duurder dan losse grondstoffen. Maar de Vector draait continu waardoor er geen concurrentie meer is bij het voerhek.”

Lasagnekuilen juist geen nadeel
De broers maken lasagnekuilen. Frank Pol, hun voeradviseur, hoort melkveehouders wel eens zeggen dat dat bij het grijpsysteem van de Lely Vector een nadeel is. “Normaal snij je vier of vijf lagen ineens, die gooi je in de mengwagen en zo voer je alle dagen hetzelfde. Als je bij de Vector ook vier of vijf lagen ineens snijdt en neerzet in de voerkeuken, moet de grijper het blok met verschillende sneden laag voor laag afpellen en krijg je veel wisselingen in het rantsoen, dat klopt. Je moet dus anders snijden, snede voor snede. En dan elke snede in een apart vak in de voerkeuken zetten. Dat is weliswaar wat meer werk, maar het voordeel is wel dat je elke snede daar kunt brengen waar je hem het liefst wilt. Dat een slechtere snede niet bij de hoogproductieve koeien komt bijvoorbeeld. Of dat je een droog en structuurrijke snede apart zet voor de droge koeien.” Arend beaamt de woorden van Frank. “Nu moet je wat meer uitpluizen en kleinere happen uit de bult nemen. Maar je voert wel gerichter, door per blok na te denken naar welke koeien die het beste kan.” Jouke: “Je moet er bij het inkuilen wel voor zorgen dat je een knappe rechte laag maakt, zodat je met het uitkuilen makkelijker de sneden apart kunt pakken.” Frank: “Op deze manier zorg je ervoor dat je heel weinig wisselingen krijgt in het rantsoen, in plaats van voeren van verschillende kuilen het hele seizoen door.”

15,5 ton voer per dag
Hooguit vier uren per dag staat de Vector stil. In de andere 20 uren draait het bakje continu zijn rondes. In totaal gaat er 15,5 ton voer per dag naar alle vee. Het rantsoen bestaat uit kuil, mais, voederbieten, maiskolvenschroot, raapschilfers en veel losse grondstoffen, zoals soja en tarwesoorten. Van de tarwe maken ze zelf, met een oude mengwagen, onder andere sodagrain. Bij de voerkeuken in de stal staan diverse silo's en buiten, meteen achter de voerkeuken, enkele doseerbakken. De meeste voersoorten worden vanuit de silo's en doseerbakken met vijzels rechtstreeks in de bak van de Vector gedeponeerd. “Deze werkwijze bespaart veel tijd ten opzichte van wanneer je alles met de grijper moet vullen. Je wint capaciteit”, zegt Arend. Het werken met losse grondstoffen vindt hij een groot voordeel. “Heb je een silo met een blend waar alles door elkaar zit, dan moet je wachten tot diesilo leeg is.” Frank: “Als je grondstoffen los hebt, kun je veel makkelijker en sneller schakelen, bijvoorbeeld als het ureum te hoog is of als een grondstof heel duur is.” Arend: “Het belang van goed en scherp voeren wordt ook steeds belangrijker in de hele kostprijs. Dus je kunt de hele dag aan het werk zijn, maar als je dan verkeerd inkoopt, niet goed voert of veel te duur voert, is al die arbeid voor niks. Dan heb je aan het einde van het jaar hetzelfde werk gedaan, maar veel minder verdiend. Ik heb met voeren sterk het gevoel: hier is wat te halen. Dat prikkelt het ondernemerschap.”

Cijfers invoeren in Lely Horizon
Jaap Tjeerd Heida van Lely Center Heerenveen komt op veel bedrijven met een Lely Vector. Hij zegt: “Een groot voordeel vind ik dat de Vector de hoeveelheid drogestof elke dag meet. Arend meet daarnaast ook nog zelf het drogestofpercentage per product. Hij is daar heel secuur in en je ziet daarvan de resultaten. Als het rantsoen goed is, dan houden de koeien ook de loop op de robots.” Arend: “Optimaal voeren is voor mij dat de koeien gezond zijn en de voer efficiëntie hoog is. Als je weet dat de voer efficiëntie in de praktijk varieert van 1,1 tot 1,6 en wij gemiddeld op 1,55 zitten, dan weet je dat de tijd en energie die je erin steekt ook loont.” Een hoge voer efficiëntie is alleen mogelijk als alle factoren optimaal op elkaar zijn afgestemd. “Je kunt alles mooi op papier uitrekenen, maar dat blijven momentopnames. Hoe het in de stal gaat en ook de informatie uit de mestzeven geven zicht op wat er werkelijk gebeurt in de koe.”

“Je beschikt altijd over de meest complete informatie”.

Het goed bijhouden en invoeren van alle cijfers in het managementprogramma Lely Horizon, geeft melkveebedrijf Op de Hoek veel inzicht. Zodra er een voerfactuur van ABZ binnenkomt, zet Arend deze in Lely Horizon. Hetzelfde doet hij met de melkprijs van die maand. Ook kan hij tot wel drie jaar terugzien wat er op een bepaalde dag gevoerd is. Zo houdt het bedrijf grip op de voerprijs. “We kunnen per groep zien hoeveel melk eruit komt, wat onze voerkosten zijn, wat onze voer efficiëntie is, het systeem houdt dat allemaal bij.” Zelfs oogstinformatie kan het bedrijf toetsen. “Als we in oktober beginnen met het voeren van 3 hectare voederbieten en we zijn in februari klaar, kunnen we precies terugrekenen wat de opbrengst per hectare is geweest.” Jaap Tjeerd: “Jij voert alles goed in en houdt alles bij, dan beschik je altijd over de meest complete informatie.”

Niet meer voeren op zondag
De elektrisch aangedreven Vector scheelt Jouke en Arend ook flink in brandstofkosten. Arend: “We hebben dat een paar jaar terug eens laten berekenen en de uitkomst was dat we het onderhoud van de Vector konden betalen van het verschil tussen de diesel- en de stroomprijs. Dat verschil is nu nog groter, omdat de diesel duurder is geworden, terwijl we de stroomprijs tot en met 2025 hebben vastgezet op 5 cent.” De Vector kost aan stroom 7 of 8 euro per dag. “Daar kun je de mengwagentrekker niet voor starten.” Nog groter vinden ze het voordeel van de flexibiliteit die de Vector hen geeft. Op zondag hoeven ze nooit meer de koeien te voeren en het inkuilen hoeft niet meer te worden onderbroken omdat er gevoerd moet worden. Arend: “Dat je niet elke dag meer een aantal uren met die mengwagen in de weer moet, is heerlijk!” “Een magnifiek systeem”, antwoordt Frank Pol op de vraag hoe hij aankijkt tegen het automatisch voersysteem van Lely. “Zeker voor een melkveebedrijf als dit, dat innovatief en toekomstgericht is. Hoe meer arbeid je door middel van automatisering weg kan halen op relatief simpele werkzaamheden, hoe meer tijd en arbeid je overhoudt voor het focussen op de koe en het voeren. Als je een paar uur per dag op die mengwagen zit, dan kun je niet tussen de koeien lopen of net even die koe eruit pikken die extra zorg nodig heeft.”

Toekomstplannen
De broers koersen nu op investeren in mestvergisting met een stikstofkraker erbij. “Met ons voersysteem halen we al een hoge voer efficiëntie en relatief weinig broeikasgasuitstoot per kilo melk. Friesland Campina betaalt leden vanaf dit jaar een premie op CO₂-arme melk. Met een vergister erbij is onze CO₂-uitstoot zo laag dat we dan de maximale premie kunnen ontvangen.” Ook het wegvallen van de derogatie stuurt het bedrijf deze richting op. Arend: “We gaan van 2000 naar 5000 kuub mestafzet, terwijl akkerbouwers door bufferzones en dergelijke 30% minder plaatsingsruimte hebben. Het is wel duidelijk dat het volledig vastloopt als we deze kant niet op bewegen.”

Melkveebedrijf Op de Hoek in cijfers
Het bedrijf van Jouke en Arend op de Hoek in Wons telt 285 melk- en kalfkoeien, 70 pinken en 80 kalveren jonger dan een jaar. Er is 140 hectare land in gebruik, waarvan 110 hectare in eigendom. Op 20 hectare wordt mais geteeld en op 3 hectare voederbieten. Het bedrijf ruilt grond met akkerbouwers voor grasteelt. De melk gaat naar Friesland Campina. Het gemiddeld aantal melkingen op de vier melkrobots komt uit op 2,8. Het laatste rollend jaargemiddelde (305 dagen melkcontrole) laat de volgende cijfers zien: 276 koeien, leeftijd 4,08, 9.642 kg melk per jaar, per koe met 4,35% vet en 3,64% eiwit. De voer efficiëntie van het bedrijf is 1,55. De krachtvoerkosten voor het melkvee komen uit op € 13,81 per honderd kilogram melk.

Foto's en video's van dit project

Top