Voer-/rustgedrag
In kudden met congestie staan de koeien langer in looppaden en aan het voerhek; dat betekent dat ze minder tijd besteden aan liggen en eten. Om de verminderde eettijd te compenseren, nemen de dieren sneller grotere maaltijden tot zich. Door dat eetgedrag neemt de kans op pensverzuring toe. In samenhang met langere statijden neemt het risico van klauwaandoeningen - bijvoorbeeld bevangenheid - toe (zie figuur 1). Een goede klauwgezondheid is wezenlijk voor een optimale stroom naar de melkrobot.
Figuur 1: Verkleuring van de zool als gevolg van subacute bevangenheid.
Vooral de koeien met een lage rangorde, bijvoorbeeld vaarzen en pas afgekalfde koeien, hebben het eerst last van congestie in de stal. Aan het voerhek worden deze dieren vaker weggedrukt door dominante koeien. Vrije looppaden vergroten de mogelijkheden voor dieren met een lage rangorde om de robot te bezoeken zonder last te hebben van koeien die in de weg staan.
Het uitkiezen van het lekkerste voer kan nauwelijks worden voorkomen; bij congestie blijven dominante koeien dus de meest voedzame delen uit het ruwvoer halen. Voor gedomineerde (pas afgekalfde) koeien blijft dan het meer vezelrijke, maar minder energierijke deel van het voer over, waardoor de negatieve energiebalans verder verslechtert. Door toepassing van de voerstrategie PMR (Partly Mixed Ration) worden de koeien naar individuele behoefte gevoerd. Bij een uitgebalanceerd PMR eten dominante koeien minder selectief.
Koeverkeer
Om geregeld verkeer naar de robot te waarborgen, dient deze gemakkelijk toegankelijk te zijn. Dat betekent allereerst dat de robot voldoende onbezette tijd moet hebben, zodat de koeien de robot in kunnen gaan en gemolken worden. De onbezette tijd van de robot dient minimaal 10% te zijn. 15% vrije tijd is echter nog beter met het oog op arbeidsbesparing. Onbezette tijd betekent dat de robot vrij toegankelijk is. Als er minder onbezette tijd is, worden vooral de gedomineerde koeien niet vaak genoeg gemolken, domweg omdat ze niet in de gelegenheid zijn of angst hebben (zie figuur 2).
Bij koeien die niet frequent (minstens tweemaal daags) worden gemolken, is het risico van problemen met de uiergezondheid groter. Congestie bij een robot heeft niet alleen te maken met het aantal dieren, maar ook met de melksnelheid en behandeltijd in de robot. Het prestatierapport in het T4C managementprogramma laat de robotresultaten in de afgelopen periode zien, inclusief het aantal melkingen, de tijd die aan andere activiteiten is besteed en de overcapaciteit van de machine.
Percentage koeien dat moet worden opgehaald % onbezette tijd Optimaal management voor robotbedrijf Slecht management voor robotbedrijf
Figuur 2: samenhang tussen % onbezette robottijd en % op te halen koeien Op robotbedrijven met een slecht management gaat meer tijd verloren met het ophalen van koeien. Om arbeid te verminderen en de bedrijfsresultaten te verbeteren is het van belang om de volgende zaken te optimaliseren: voermanagement, ruimte vóór de robot en in de stal, dagelijkse routine van de veehouder en diergezondheid (klauwgezondheid e.d.).
Daarnaast is ruimte vóór en rondom de robot van groot belang voor voldoende robotbezoek. Dit is immers het drukste gedeelte van de hele stal; obstakels verstoren het koeverkeer en verminderen het aantal bezoeken. Goede bereikbaarheid betekent dat de robot vanuit elk punt in de stal zichtbaar is, en gemakkelijk bereikbaar. Zoals al eerder genoemd, zijn er bij congestie meer koeien die blijven staan bij voerhek en op looppaden. Dat belemmert de toegankelijkheid en zichtbaarheid van de robot, en dus het koeverkeer.
Figuur 3: Voldoende vrije ruimte vóór de robot en in de stal.
Congestie en diergezondheid
Congestie vergroot het risico van aandoeningen als pensverzuring en kreupelheid. Bij nieuwmelkte koeien en vaarzen verslechtert congestie de negatieve energiebalans en neemt het risico van stofwisselingsziekten toe. Als gevolg daarvan is er een indirect effect op de vruchtbaarheid, namelijk een vertraagde eerste eisprong en dito conceptie.
Tips en handigheidjes
- Voorkom congestie; dat levert u geld op. Minstens één ligbox per koe, en bij voorkeur één plaats per koe bij het voerhek.
- Schuif regelmatig voer aan en controleer weigeringen (>5%) als indicatie van selectief eten (dominante koeien kiezen het beste uit het voer).
- Voldoende ruimte vóór de robot(s); robot(s) altijd goed zichtbaar.
- Onbezette tijd van de robot: minstens 10% (bij voorkeur >15%).
- Om de 15 ligboxen: brede looppaden voor gemakkelijke toegang tot voerhek/robot(s)/drinkbakken.