Gebroeders Kors en Kees Oudijk zijn pioniers in robotmelken. In 1998 stapten zij over op automatisch melken. Na ruim twintig jaar trouwe dienst hebben ze vorig jaar besloten de Lely Astronaut A2 melkrobots in te ruilen voor de nieuwste generatie: de Astronaut A5. De veehouders vertellen over hun ervaring van toen én nu.

Op het smalste stukje Zeeland, tussen de Ooster- en Westerschelde, liggen de melkveebedrijven van broers Kees en Kors Oudijk. Tot 25 jaar geleden boerde de familie Oudijk, beide broers met hun ouders, nabij de Hollandse IJssel in Moordrecht. Toen het ouderlijk melkveebedrijf plaats moest maken voor woningbouw zijn ze gaan kijken naar nieuwe mogelijkheden. Het doel? Ieder een eigen bedrijf. Dit is gelukt, inmiddels staan op de Zeeuwse kleigrond in Rilland twee gezonde melkveebedrijven. Kors runt samen met zijn zoon Kors jr. Melkveebedrijf Kreekhof en op een steenworp afstand staat melkveebedrijf Westhof Holsteins van Kees en zijn vrouw Ingrid.

De gebroeders hebben samen met hun vader beide melkveebedrijven opgebouwd. “Het enige wat er stond waren een paar oude schuren”, laat Kors zien. Inmiddels ziet het landschap er heel anders uit. In 1998 bouwden ze twee identieke ligboxenstallen met plaats voor 100 koeien per stal. “Hier zijn we ieder met 45 koeien en een Lely Astronaut A2 melkrobot begonnen.”

Pioniers in robotmelken

In de ontwerpfase van de nieuwe ligboxenstal stonden de veehouders voor de keuze; conventioneel melken of robotmelken? “We hebben alle opties overwogen”, vertelt Kees. “Het is een belangrijke keuze in je bedrijfsvoering voor de komende jaren. Met name de vrije tijd en flexibiliteit die de melkrobot geeft was voor ons de belangrijkste reden om het melken te automatiseren.” Kors voegt toe: “We gingen toch nieuw bouwen, dit was onze kans. De overstap was voor de broers en hun vader geen punt van discussie. “We geloofden in de techniek”, vertellen ze eensgestemd. “De kinderziektes waren eruit en we hadden er vertrouwen in. In die tijd had je de robotmerken Prolion en Lely”, vertelt Kees. “Beide merken hebben we bekeken. We vonden Lely gewoon het beste en hier zijn we toen voor gegaan.”

“Beide opstarts verliepen eigenlijk heel goed. We hadden er vertrouwen in”, vertellen de veehouders. “Lely gaf ons ook dat vertrouwen. Als er wat aan de hand was werd het opgelost.” Kors is een half jaar eerder opgestart dan Kees. “Toen de stal klaar was hebben we de eerste 45 koeien opgehaald van de oude locatie in Zuid-Holland,” vertelt Kors. Enkele maanden later zijn ook de koeien van Kees verhuisd en konden ook zij opstarten in de nieuwe stal. “Er was een bedrijfsverzorger via Lely aanwezig om de koeien in te melken, dit was inbegrepen in de aankoop,” herinnert Kees zich. “De twee monteurs van Lely die vijf dagen dag en nacht aanwezig zouden zijn, waren na één of twee dagen alleen nog overdag nodig. Eigenlijk wende het ‘nieuwe melken’ vrij snel, zowel voor de koeien als voor ons”, vertelt Kors over de opstart.

Van gedwongen naar vrij koeverkeer

“In de eerste periode werkten wij nog met gedwongen koeverkeer met selectiepoorten”, herinnert Kors zich. “De koeien moesten dan eerst door de melkrobot voordat ze toegang hadden tot het voerhek en de ligboxen. Door de routing zagen we dat de koeien een stuk minder vraten, en dit kostte melk. Maar dat ging toen zo”, blikt hij terug. “We zijn toe vrij snel omgeschakeld naar vrij koeverkeer.” Met de nieuwe stal en de overstap naar robotmelken zagen de veehouders de productie stijgen. De gehele stalomgeving met meer ruimte, betere ventilatie en koecomfort was nieuw voor de koeien. “Het wordt nu alweer wat te krap, maar voor die tijd was het een hele grote stal”, lacht Kees. Voor de veehouders staat koecomfort hoog in het vaandel en dit zie je terug in de stal. De koeien genieten van het comfort en kunnen op beide bedrijven met behulp van de Grazeway naar buiten. Op het bedrijf van Kors en Kors jr. heeft een deel van de koeien toegang tot een ruime potstal die tien jaar geleden is gecreëerd als aanbouw aan de ligboxenstal.

Door de jaren heen is de veestapel van beide broers steeds verder gegroeid. In 2001 hebben ze vaarzen aangekocht en is er op beide bedrijven nog een Astronaut A2 melkrobot bijgeplaatst. In 2012 heeft Kors de oudste A2 melkrobot vervangen door een A2 Taurus. Datzelfde jaar heeft Kees de stal verlengd en een jaar later een A2 Taurus toegevoegd om de capaciteit te verhogen.

tekst

2019: de overstap naar A5

Het najaar van 2019 stond voor de veehouders in het teken van de omschakeling naar de Astronaut A5. Na zes weken in een noodopstelling te hebben gemolken op de boxdekken werden de 115 koeien van Kors en Kors jr. ingemolken op de twee nieuwe robots. “Dat ging bovenverwachting. We hebben de koeien vier keer een ronde door de robot heen gestuurd, en toen ging alles vanzelf”, vertelt Kors jr. over de opstart. “We hadden niet verwacht dat het zo soepel zou verlopen. De koeien kunnen er recht inlopen en de robot is veel opener, waardoor ze zicht hebben op de rest van de koppel.” Zijn vader vult aan: “Hierdoor zien we ook dat vaarzen veel sneller wennen. Binnen een week gaan ze zelf al door de robot, voorheen duurde dit veel langer.” Dit beaamt ook Kees, die een maand eerder opstartte. “Deze robot is bovendien stiller en werkt een stuk vlotter.” Dit was voor de veehouder, die 140 koeien melkt, de reden om de drie A2’s in te ruilen voor twee A5 melkrobots. “De capaciteit is simpelweg groter”, stelt hij. In de stal hebben wij de derde A2 Taurus robot eruit gehaald en een extra robotruimte gebouwd. Hier zijn twee A5 robots geplaatst,” legt Kees uit. “In tussentijd hebben wij tijdelijk met twee A2’s gemolken.”

Meer inzicht en gerichter handelen

“De meerwaarde van de Astronaut A5 ten opzichte van de A2 zit hem onder andere in de onderhoudskosten en het inzicht die het geeft in de koegezondheid”, geven de veehouders aan. “Voorheen was het gewoon; ging het melken goed dan was het goed en aan de geleidbaarheid kon je zien of een koe eventueel uierontsteking had. Meer informatie hadden we toen nog niet”, vertellen de broers. “Met het gezondheidsrapport waarover we nu beschikken, hebben we meer inzicht in de koeien en kunnen we gerichter handelen. Je bent er sneller bij als een koe ziek is.” Kors jr. vervolgt: “De onderhoudskosten zijn ook eens stuk lager bij de nieuwe robot, die sowieso minder storingen heeft. Die andere robots waren natuurlijk twintig jaar oud, die hadden iedere acht weken een servicebeurt nodig. Bovendien kunnen monteurs nu ook op afstand meekijken in het systeem, waardoor ze makkelijker kunnen helpen.”

De Astronaut A5’s van de veehouders zijn met de verschillende gekozen opties, zoals Pura stoomreiniging en celgetalmeting, zeer compleet uitgevoerd. “We kunnen nu de celgetalmetingen volgen via de melkrobot”, vertelt Kors jr. “Dit deden we eerder via de monsteropname MPR, dit was vaak een momentopname van zes weken terug. Dan ben je altijd te laat. We hebben nu actuele informatie over de gezondheid van de veestapel.”

Hoe kijken de nuchtere veehouders terug op de ontwikkelingen de afgelopen jaren? “We hebben geen moment getwijfeld of we de juiste keuze hebben gemaakt. We hadden vertrouwen in de techniek en dat hebben we nog steeds, anders stonden er nu geen A5’s lachen ze.” Met de overstap op de vijfde generatie melkrobot hebben de Zeeuwse ondernemers een inhaalslag gemaakt en kunnen ze weer jaren vooruit.

Lely viert dit jaar haar 75-jarig bestaan. In deze serie worden veehouders geëerd die Lely vanaf het begin hebben ondersteund. Bedankt, gebroeders Oudijk! Lees hier het volgende verhaal.

tekst

Melkveebedrijf Kreekhof

Melkveebedrijf Kreekhof wordt gerund door Kors (59) en zijn zoon Kors jr. (25). Hier houden zij 120 melkkoeien (driewegkruisingen Holstein, Fleckvieh, Noors roodbont, en Brown Swiss) en 50 stuks jongvee op 72 hectare eigen grond. Het rollend jaargemiddelde is 10.800 kg melk per koe per jaar met 4,35% vet en 3,51% eiwit. Kors jr. werkt naast het melkveebedrijf nog parttime bij een bouwbedrijf. Naast het melkvee houden ze ook 125 schapen.

10.jpg

Melkveebedrijf Westhof Holsteins

Kees (55) runt samen met zijn vrouw Ingrid een melkveebedrijf met 140 koeien en rond 85 stuks jongvee op 72 hectare. Het rollend jaargemiddelde is 10.500 kg melk per koe per jaar met 4,13% vet en 3,47% eiwit. In 2001 zijn de bedrijven van de broers gesplitst in twee aparte VOF’s. In 2008 zijn de ouders van Kors en Kees uit het bedrijf gegaan om te genieten van hun welverdiende pensioen.

11.jpg

Waarom Lely?

Wereldwijd maken veehouders keuzes in de manier waarop zij hun bedrijf inrichten en runnen. Elke dag helpen wij hen die keuzes te maken die passen bij henzelf en hun bedrijf. Dat doen we met advies en innovatieve oplossingen die bijdragen aan een efficiënte bedrijfsvoering. Voor duurzame melk- en vleesproductie. Vandaag en morgen.

Top