In het Groningse Sellingen runt Heinie Alting samen met zijn vrouw Ina en zoon Niek een biologische melkgeitenhouderij. In de afgelopen jaren heeft het bedrijf een flinke ontwikkeling doorgemaakt, en is inmiddels uitgegroeid tot een bedrijf met 1100 melkgeiten op 70 hectare grond. Met de bouw van een nieuwe stal in 2017 en de komst van een nieuwe melkstal, kon de automatisering niet uitblijven. Sinds een jaar werken ze met het Lely Vector automatisch voersysteem. Heinie Alting: “Met de Vector hebben de geiten altijd vers voer ter beschikking, waardoor de geiten minder selecteren en meer vreten.”
De afgelopen jaren is het bedrijf van de familie Alting uitgegroeid tot een volwaardig biologisch geitenbedrijf. In 2004 zijn ze omgeschakeld van traditionele akkerbouw naar melkgeiten. “We zijn met 100 geiten begonnen in 2004 en nu is de bouw van de nieuwe stal bijna klaar en hebben we ruimte voor 1400 geiten”, vertelt Heinie. Voor de omschakeling combineerde Alting zijn akkerbouwbedrijf met een baan buitenshuis, maar het ondernemerschap bleef kriebelen. “We zijn gaan rondkijken in verschillende sectoren en uiteindelijk hebben we gekozen om een geitenbedrijf te startten. Ik had gelijk een klik met die beesten”, vertelt Alting enthousiast. “Ze zijn eigenwijs, nieuwsgierig en hebben een geweldige rust over zich.“ Samen met zoon Niek, die ook fulltime geitenboer is, runt hij het bedrijf. Zijn vrouw Ina helpt parttime mee.
Inmiddels staan er twee ruime, lichte potstallen waar de geiten tevreden liggen te herkauwen. De rust is duidelijk merkbaar. Sinds mei vorig jaar voeren ze de geiten met het Vector automatisch voersysteem. Alting: “Voorheen voerden we de geiten één keer per dag met een mengwagen en schoven we het voer een paar keer per dag aan. Nu worden de geiten in beide stallen de gehele dag door van vers voer voorzien.” Toch was Alting niet meteen overtuigd toen de Vector in beeld kwam. “We wilden graag brok voeren en dit zagen we eerst niet zo zitten. Toen zijn we gaan rondkijken op een ander geitenbedrijf en zagen we dat zij de kuil in de voerkeuken hadden staan en de brok in silo’s ernaast. Toen was onze twijfel weg en werd het echt interessant voor ons.”