Koeien weiden is voor Beant Dijkstra meer dan de dieren een uitloop geven. Dat was al zo toen hij molk in een melkstal en dat wilde hij bij de overstap naar melken met robots graag zo houden. De veehouder bedacht zelf een systeem waarmee de koeien zo’n vijf kilo droge stof gras kunnen opnemen, zonder veel extra werk en met behoud van het aantal melkingen.
Als Beant Dijkstra ’s ochtends om tien uur aan de koffie zit, hebben zijn koeien al een flinke portie weidegras achter de kiezen. De selectiepoort achter de melkrobots laat de dieren al aan het einde van de nacht naar buiten en door het keukenraam ziet de veehouder hoe ze halverwege de ochtend met een volle pens en op hun dooie gemak weer richting stal slenteren.
Weidegang is grazen
Dijkstra melkt in Warns in maatschap met zijn vrouw Jolanda en met hulp van zijn 17-jarige zoon Hisse bijna 200 koeien, waarvan er gemiddeld zo’n 175 aan de melk zijn. Van de 105 hectare grond is 45 hectare beschikbaar om te beweiden. De Friese familie heeft een drukke tijd van breken en bouwen achter de rug. De oude ligboxenstal werd uitgebreid en gerenoveerd en de veehouders maakten de overstap naar automatisch melken, waarbij de robots eerst nog in een tijdelijke opstelling werden gesitueerd. Sinds afgelopen winter staan de drie Lely A5-robots op hun definitieve plaats, in een zogenaamde kassaopstelling aan de kop van de stal.
Toen Dijkstra nog in een visgraat molk, kregen de koeien royaal weidegang. En dat wilde hij bij de overstap naar robots graag zo houden. ‘Koeien weiden is voor ons meer dan de dieren een uitloop geven. We willen dat ze echt een belangrijk deel van het rantsoen uit de wei halen. Dat scheelt in de aankoop van eiwit en voor ons is dat extra belangrijk. We leveren VLOG-melk en de aankoop van GMO-vrije soja is duur’, legt de veehouder uit. ‘Daarbij heb ik de zorg over 200 koeien en dus moet weidegang niet te veel extra tijd kosten. Tegelijkertijd wil ik de intervallen tussen de melkbeurten niet te hoog laten oplopen en ik wil geen discussie over het aantal uren dat de koeien in de wei lopen.’
Beweidingssysteem naar eigen idee
Om al deze wensen te verenigen dokterde Dijkstra zelf een beweidingssysteem uit. De Lely Grazewayweidepoort speelt hierin een belangrijke rol. Deze laat de koeien vanaf 4.00 uur ’s ochtends naar buiten, maar daarvoor moeten ze wel eerst door de robots, ook de koeien die nog niet toe zijn aan een melking. ‘Dat kost misschien een beetje capaciteit, maar de koeien willen graag naar buiten en lopen dan ook vlot door. As ik om half zeven in de stal kom, is er nog maar een klein koppeltje binnen. Rond acht uur gaan de laatste koeien naar de wei en komen de eerste ook al weer terug’, vertelt de veehouder. ‘Vanaf half negen laat de weidepoort geen koeien meer naar buiten en ook de koeien die die ochtend al buiten zijn geweest, worden binnengehouden’, legt hij uit. Het gros van de koeien komt in de loop van de ochtend vanzelf weer naar de stal, ook al omdat de veehouder in het land geen water verstrekt. De achterblijvers haalt de veehouder na de koffie nog even op. Deze routine herhaalt zich in de middag als de weidepoort tussen 12.00 uur en 16.30 uur is geopend en de koeien doorgaans rond zes uur worden opgehaald. Om te voorkomen dat koeien die buiten komen, direct weer naar binnen gaan heeft de veehouder de eerste zestig meter van het kavelpad verbreed en van een tussendraad voorzien (zie tekening). Eenrichtingshekjes aan het eind voorkomen spookrijders, koeien die de verkeerde helft van het pad nemen. ‘De koeien lopen direct door naar de wei. Van onrust, waar ik in het begin nog wel bang voor was, is geen sprake’, ervaart Dijkstra. Daarbij ziet hij dat alle koeien ook echt de wei ingaan en minimaal zes uur buiten lopen.
Geen slaaf van beweiding
Het voerregime is op het Friese bedrijf een belangrijke factor bij het sturen van de weidegang. Zo komt de loonwerker rond 8.00 uur voeren, wat voor de koeien een stimulans is om de stal weer op te zoeken. Bovendien krijgen de koeien twee keer per dag toegang tot een vers blok gras van ongeveer 0,2 hectare (met zo’n twee ton droge stof). Ze willen dan ook graag naar buiten, maar als na een aantal uren het gras langzaam opraakt, gaan ze vanzelf ook weer naar de stal.
‘Door alle “bouwerij” waren de omstandigheden voor de koeien in het afgelopen jaar zeker niet optimaal’, legt de veehouder uit. ‘Dat heeft productie gekost. Maar inmiddels is deze met gemiddeld 32 liter per koe per dag weer op het oude niveau. En met gemiddeld ruim 3 melkingen per koe per dag – dat is zelfs nog iets meer dan in de stalperiode – en gemiddeld zo’n 5 kilo droge stof vers gras in het rantsoen zit er zeker nog wel wat meer in.’
‘Een van voordelen van robotmelken is dat ik mijn tijd flexibel kan indelen. Dat voordeel wilde ik niet verliezen door slaaf te worden van een beweidingssysteem’, geeft Dijkstra aan. ‘Het heeft van de technici van Lely en van mijzelf best even tijd en puzzelen gekost om alles zo in te stellen dat het werkt zoals ik bedacht had. Maar zoals het nu loopt, gaat bijna vanzelf’, ervaart hij. ‘De laatste ophaalronde maak ik wanneer het mij uitkomt. Soms is dat pas om negen ’s avonds, maar dan lopen er nog maar enkele koeien in het land. En in het weideseizoen haal ik geen enkele attentiekoe op. Een paar weken geleden kalfde er een vaars. Die hebben we één keer in de robot moeten zetten, maar daarna nooit meer teruggezien.’
‘Dit verhaal is tot stand gekomen in samenwerking met VeeteeltGRAS’