André Zeinstra: “Voorkomen is beter dan genezen”

André Zeinstra: “Voorkomen is beter dan genezen”
Melkveehouder André Zeinstra zet zich actief in om zijn A5 zoveel mogelijk storingsvrij te houden. Reinigen, ontsmetten en het vervangen van onderdelen behoren tot zijn vaste routine, om tot een optimale robotprestatie te komen. André Zeinstra heeft een melkveebedrijf met 66 melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee op 50 hectare in het Friese Herbaijum. Hij ruilt grond met een naburige akkerbouwer. Het rollendjaargemiddelde bedraagt normaalgesproken zo’n 10.500 liter, met 4,60% vet en 3,60% eiwit.
“Als gevolg van blauwtong hebben we helaas te maken gehad met een productiedaling. Ook kregen we te maken met pootproblemen. Hierdoor hebben we enkele koeien verloren. We hebben geënt tegen het virus en hopen dat het beter gaat. Als het even niet loopt dan gaat dat ten koste van de arbeidsvreugde.”
Mercedes onder de robots
Zeinstra nam in 2021 een Lely A5 in gebruik. Daarvoor molk hij ruim 25 jaar lang in een 2x5-melkstal. De ondernemer kiest met overtuiging voor de A5, die door hem de “Mercedes onder de melkrobots” wordt genoemd. “De goede service, ondersteuning en mogelijkheden tot doorontwikkeling waren voor mij belangrijke redenen om voor dit type robot te kiezen”, vertelt Zeinstra. De melkveehouder is de 50 al enige tijd gepasseerd wanneer hij de switch maakte naar robotmelken. Hij moest wennen aan het nieuwe ritme op de boerderij. “Wat moet ik nu doen? Dat vroeg ik me in het begin echt af. Met een robot is het nu eenmaal heel anders werken”, vertelt de ondernemer. Zeinstra heeft nog geen moment spijt gehad van zijn keuze om een A5 aan te schaffen. “Mijn vaste melker had aangekondigd dat hij weg zou gaan. Ik wilde niet meer alle melkbeurten zelf voor mijn rekening nemen. Met de investering in de robot heb ik ook een stukje vrijheid gekocht. Zonder melkrobot zou ik geen boer willen blijven. Het is de beste investering die ik ooit heb gedaan.” Naast het aangepaste werkritme moest Zeinstra ook wennen aan de melktechniek. De melkveehouder is altijd gewend geweest om een probleem in de melkstal zelf op te lossen. “Een lek slangetje kon ik zelf wel vervangen. De robot brengt een stuk meer techniek met zich mee. Dat maakt je toch afhankelijker. Je bent eerder genoodzaakt een monteur te bellen. Ook daar moest ik aan wennen.”
Liefst los ik het zelf op
Zeinstra laat echter niet voor ieder wissewasje een monteur invliegen. Hij wil graag zelfredzaam zijn én blijven en handelt daarom ook preventief. Voorkomen is beter dan genezen, zo redeneert hij. “Ik wil het aantal storingen tot een minimum beperken en kan daar zelf ook aan bijdragen. Ik vind het onzinnig en onnodig om voor kleine meldingen een monteur te laten komen. De meeste storingen zijn bovendien snel op te lossen, eventueel met hulp van de telefonische helpdesk. Ik ben niet bang om te bellen en heb inmiddels ook de nodige kennis van de robot opgebouwd.”
'IK WIL HET AANTAL STORINGEN TOT EEN MINIMUM BEPERKEN EN KAN DAAR ZELF OOK AAN BIJDRAGEN.'
“Samen werkt automatisering beter”, zo luidt het credo van Lely. Zeinstra kan zich daar in vinden. Hij is van mening dat hij zelf ook verantwoordelijkheid draagt voor het optimaal laten draaien van z’n A5. “Storingsmonteurs hebben het al druk zat. Als robotboeren kunnen we ons steentje bijdragen om bij hen de druk van de ketel te halen. Als melkveehouder heb ik daar zelf ook belang bij. De robot moet gewoon draaien. Niemand wil ’s nachts z’n bed uit om een storing te verhelpen, zeker niet als die voorkomen had kunnen worden. Er gaat toch wat tijd overheen voordat er een monteur op het erf staat.”
Bord met aandachtspunten
Via het tanklokaal loopt Zeinstra de stal binnen, op weg naar de robotruimte. In de gang staat een groot bord van Lely, met daarop de nodige aandachtspunten voor behoud en het optimaal laten draaien van de robot. De melkveehouder is zich bewust van de door Lely opgestelde handleidingen, dagelijkse, wekelijkse routines en brengt die veelal ook in de praktijk. Dat is niet op alle melkveebedrijven vanzelfsprekend. Tweemaal daags reinigt Zeinstra bijvoorbeeld de robotruimte, waarbij hij de verschillende onderdelen van de A5 grondig schoonspuit.
KPI’s checken
Pal naast het tanklokaal heeft Zeinstra een kleine computerruimte ingericht. Daar kijkt hij ’s ochtends standaard naar de KPI’s (Key Performance Indicators) in managementsysteem Lely Horizon. Op z’n pc houdt de melkveehouder het aantal aansluitpogingen goed in de gaten. “Normaalgesproken schommelt het aantal aansluitpogingen zo rond 1,1, maar wanneer het aantal pogingen boven 1,2 uitkomt, dan is het hoog tijd om de camera te poetsen”, zo vertelt hij. Met een spraymiddel voorkomt hij vorming van kalkaanslag op de camera. Zeinstra omschrijft Lely Horizon als een mooi programma, waar hij veel informatie uit haalt. De melkveehouder controleert dagelijks de robotprestaties, waarbij hij onder meer kijkt naar het aantal melkbeurten en het percentage vrije tijd. Zeinstra houdt ook de gemiddelde melktijd per speen in de gaten. Het verschil mag niet te veel oplopen. “In het begin werd ik zenuwachtig als ik te veel rode balkjes zag in Lely Horizon. Daar moest ik echt aan wennen. Nu kan ik die meldingen beter plaatsen en weet ik hoe ik moet handelen.”
Reinigingsborstels schoonmaken
Zeinstra is behoorlijk scherp op het tijdig wisselen en schoonmaken van de reinigingsborstels van z’n A5. Om de 14 dagen wisselt hij de borstels om ze schoon te maken met waterstofperoxide. “Dat heeft ook geholpen om het celgetalprobleem aan te pakken. Het celgetal lag altijd boven 200, maar is door deze aanpak met 50 punten gedaald.” Voor Zeinstra is het de gewoonste zaak van de wereld om tijdig de tepelvoeringen te vervangen en ook iedere paar weken de cilinders in te vetten. “Ik ben er bij gebaat dat de A5 het goed doet. Daar zet ik me actief voor in. Als er eens wat aan de hand is, probeer ik het eerst zelf op te lossen. Pas als ik er zelf niet meer uit kom, laat ik een monteur komen. Die laat ik hier echt niet iedere keer voor 5 minuten werk het erf oprijden.”