Steevast is de familie Geerardyn terug te vinden in de top 25 van de Vlaamse robotmelkers met het hoogste EJR. De gemiddelde jaarproductie is ruim 12.000 kilogram melk per koe. De veehouders hebben deze topproductie weten te behalen met gestage groei. Nu het bedrijf in balans is, blijft de focus op optimalisatie.
Op het erf van de familie Geerardyn is de ontwikkeling van het bedrijf goed te herkennen aan de gebouwen. De grote strohokken waar de droge koeien in kleine koppeltjes staan, herinneren nog aan de vleesveetak in afbouw. De ruim opgezette melkveestal met zandligboxen uit 2020 geeft duidelijk aan waar de interesse van de familie ligt, bij het melkvee. Met gemiddeld 38,5 kilogram melk per koe en 4,84% vet en 3,44% eiwit is de familie Geerardyn terug te vinden in de top 25 best presenterende bedrijven met een automatisch melksysteem in Vlaanderen. “Ons doel ligt op 3 kilogram vet en eiwit per koe per dag en dat realiseren we nagenoeg”, vertelt Frederik zichtbaar trots.
De melkveestapel is in de afgelopen jaren gegroeid naar 200 melkkoeien en worden gemolken door drie melkrobots. In de melkveestal draaien sinds 2020 twee Astronaut A5 melkrobots. In de oudere melkveestal draait een Astronaut A3 Next uit 2011; een tastbare herinnering aan de ontwikkeling van het bedrijf waar het streven heeft gelegen op gestage groei en vooruitgang van foktechnische prestaties. “We zijn begonnen met 35 koeien op deze locatie in 2002”, vertelt Frederik Geerardyn, die overigens naast zijn werkzaamheden op het melkveebedrijf al 18 jaar de fokkerijorganisatie Semex vertegenwoordigt in West-Vlaanderen. “We wilden het bedrijf verder ontwikkelen. Elk jaar molken we wat extra koeien en tegen 2011 hadden we 75-80 koeien aan de melk, maar de melkstal liep tegen capaciteitsgrenzen aan. We hebben er toen voor gekozen om een Astronaut A3 Next te plaatsen en daarnaast de melkstal te blijven gebruiken.” Stéphanie vult aan: “Zo konden we gestaag blijven doorgroeien zonder grote investeringen te doen. Qua arbeid paste het ook mooi. De probleemgevallen en laagproductieve dieren molken we in de melkstal. Daardoor hadden we bij de robotgroep maar een halfuur per dag werk.”